Openingstoespraak expositie Verstilling door Kees Metz

< back

Openingstoespraak bij de expositie Verstilling met werk van Maria van Gerwen en Kees van de Wal, Galerie Jenne Renes, Utrecht, 28 maart 2015, door architect en kunstliefhebber Kees Metz.

Iemand heeft ooit gezegd: “Zoals geld helpt tegen armoede, zo helpt kunst tegen leegte. Kunst is nodig zoals zuurstof nodig is om te ademen”. Kunst als levensvoorwaarde dus. Ik vind dat wat ver gaan. Kunst is voor mij niet per se een levensvoorwaarde, maar het speelt wel een grote rol. Het eerste kunstwerk dat ik aanschafte heb ik nog steeds. Het is van ene E.W. Kruger (ik heb wel eens geprobeerd hem of haar te googelen, maar helaas…). Het is uit 1969 en heet “Ondergang”. Ik ruilde het met een studievriend in Delft voor twee geluidsboxen. En ik vind het nog steeds mooi; een goede ruil dus!

Als ik het goed begrepen heb combineert de galerie waar wij vanmiddag te gast zijn meestal werken van een beeldhouwer en een schilder. Op zich heel spannend want je moet dan wel zoeken naar kunstenaars waarvan het werk bij elkaar past, of in ieder geval elkaar niet bijt. Dat lijkt mij moeilijk, want iedere kunstenaar heeft toch zijn of haar eigen identiteit. Wanneer past werk van twee kunstenaars bij elkaar? Is dat iets wat je kunt beredeneren? Of is er sprake van intuïtie, vindt de galeriehouder werk gewoon mooi, net zoals ik die eerste “Ondergang”? En zijn de kunstenaars het altijd eens met de combinatie die gemaakt wordt? Maria en Kees kennen elkaar, maar bij de keuze van het hier geëxposeerde werk is bij Maria duidelijk gekozen voor ouder werk, terwijl het oudere werk van Kees hier niet te zien is.

Waarom past het werk van deze twee kunstenaars bij elkaar? Maria en Kees zijn allebei Brabanders. Ze komen respectievelijk uit Dinther en Oirschot. Allebei wonen ze al heel lang in Zaltbommel, dat net op de grens van Brabant en Gelderland ligt. Maar dat is natuurlijk geen reden te veronderstellen dat hun werk bij elkaar past.

Wat je volgens mij wel kunt zeggen is dat bij allebei sprake is van ruimtelijk werk. Voor een beeldhouwer is dat logisch, voor een schilder lang niet altijd.

Bij Kees speelde toen hij actief begon te schilderen zijn grafische achtergrond een belangrijke rol. En misschien onbewust nu nog wel. En Vlieland natuurlijk, want dat eiland is en blijft voor Kees een bron van inspiratie. Kees schildert landschappen; de horizon – Vlieland dus! – speelde aanvankelijk een belangrijke rol. De landschappen waren leeg, geen gebouwen, geen mensen, alleen de natuur. Herkenbaar ook als natuur. Als je een van de oudere werken van Kees ziet dan denk je als beschouwer ook direct aan een landschap. In het nieuwere werk herken je nog wel de wolken, het water, het land, maar het is wel geabstraheerd tot de huidige vormen. De drie schilderijen die op het affiche van deze expositie staan laten dat naar mijn idee goed zien. Maar als je de ontwikkeling in het werk van Kees ziet ontdek je toch dat het nog steeds om landschappen zou kunnen gaan. Al weet ik dat Kees zelf vindt dat hij het landschap voorbij is. Landschap heeft plaatsgemaakt voor verstilling. En ja, de expositie hier heet inderdaad niet toevallig zo. Je kunt je alleen afvragen: what is next bij Kees? Die kleine roze vlakjes, die we op zijn nieuwste schilderijen zien, waar gaat dat heen?

Geldt dat ook voor het werk van Maria? Is daar ook sprake van verstilling? Op het eerste gezicht niet. Zou je het werk van Maria niet als verstilling benoemen. Vooral het oudere werk, vaak opgebouwd uit wat hoekige vormen was juist heel dynamisch, daar zat beweging in. Kijk maar naar de draak die hier te zien is. Al heeft hij ook wel iets aandoenlijks. Hij is aaibaar, vind ik; dit beeld laat zien dat Maria van deze draak houdt en hem niet direct als een bedreiging ziet. Toch iets van verstilling? Verstilling is ook zichtbaar in de fraaie piëta die ze maakte.

Maria heeft de laatste jaren minder nieuw groot ruimtelijk vrij werk gemaakt. Dat komt enerzijds door veel opdrachten, bijvoorbeeld van het Rijk, maar ze is zo langzamerhand ook een van de toppers in Nederland waar het het maken van bijzondere penningen betreft. Maar het komt ook door het vele reizen van de laatste jaren. Tijdens die reizen tekent ze veel, geen uitgewerkte mooie tekeningen, ze omschrijft het zelf met: “Ik ga zitten tekenen als een visser”. Dat wil zeggen rust, en zo veel mogelijk indrukken op tekening opslaan. In feite zit in iedere tekening een tijdlijn. Haar tekeningen kun je dus niet vergelijken met een foto. Het zijn meer geabstraheerde films. Het reizen heeft haar o.a. naar India gebracht en dan komen we toch bij de verstilling, want bijvoorbeeld de prachtige Tempeldans, die jammer genoeg te groot was om hier te exposeren, is een direct resultaat van die reizen. Beweging en verstilling in één, kan dat? Ja, ik vind van wel!

Op dit moment is Maria heel erg bezig met de historische figuur van Sint Maarten, niet alleen de beschermheilige van Utrecht, ook de beschermheilige van haar woonplaats Zaltbommel. De vierde Europese Culturele Sint Maartenswandelroute loopt vanuit Utrecht via o.a. Zaltbommel, Breda, Antwerpen, Amiens en Parijs naar Tours, de Sint Maartenstad bij uitstek. Ook via Zaltbommel dus met zijn Sint Maarten, waarvan de toren prominent aanwezig is in de beeldentuin achter Maria’s huis.

Een beeld ontwikkelen en maken kost veel tijd, Maria tekent, maakt proefjes, tekent opnieuw, maakt kleine en grotere modellen, laat het dan weer een tijdje liggen, begint weer en uiteindelijk ontstaat er iets dat haar eigen toets der kritiek kan doorstaan. Dat kan jaren duren.

De expositieruimte hier is jammer genoeg niet groot genoeg om een goed beeld te krijgen van al het werk en de ontwikkeling daarin van Maria en Kees. Maar als uw interesse toch is gewekt dan kan ik in de eerste plaats verwijzen naar de jaarlijkse Bommelse Kunst Route die gedurende de weekeinden van 20 en 27 juni in Zaltbommel wordt gehouden en waar u deze twee kunstenaars, maar ook heel veel andere, in hun eigen atelier kunt bezoeken. Maria zal dan ook het resultaat van haar Sint Maarten presenteren.

Daarnaast exposeert Maria vanaf 5 juli met een aantal andere beeldhouwers in Soest, een expositie die georganiseerd wordt door de Stichting Haz art.

Kees tenslotte is met twee al wat oudere schilderijen vertegenwoordigd op de tentoonstelling “Improvisatie op wind, water en wad” vanaf 29 mei in Museum Belvedère in Oranjewoud Heerenveen.

Dames en heren, ik heb geprobeerd om u te vertellen hoe ik het werk van Maria en Kees ervaar. Dat in woorden te vatten is lastig, want eigenlijk moet je kunst zien. Woorden zijn eigenlijk niet nodig. Maria heeft het een keer zo gezegd: “het korte moment van zien geeft het beeld zijn vorm, niets kan ik nog toevoegen”. Zo is dat voor de kunstenaar, maar zo moet dat ook voor ons als beschouwer van de kunst zijn.