|nl| |en|
Audiotour bij atelierexpositie Van landschap tot vorm, van schilderij tot object, 5 t/m 13 september 2020.
1. Expositie
Welkom in mijn atelier. In het voorste deel heb ik een expositie ingericht met recent werk: non-figuratieve of abstracte minimalistische wandobjecten. Je ziet vormen die hun oorsprong vinden in het landschap maar daar nu geen relatie meer mee hebben. Het zijn zelfstandige vormen geworden. Ze schuiven over elkaar heen, smelten samen, delen worden verwijderd, vorm en restvorm zoeken naar evenwicht. Bevrijd van het kader nemen ze hun plaats in op de wand en gaan een relatie aan met elkaar en met de ruimte.
Ben je benieuwd hoe ik tot deze vormen ben gekomen, neem dan een kijkje in het achterste deel van het atelier. Zoek de nummers en scan de codes. Zo ontdek je de verschillende fases waarin mijn werk zich heeft ontwikkeld en zie je hoe deze vormentaal vanuit het landschap is ontstaan.
2. Verstilde landschappen
Tien jaar geleden schilderde ik abstracties van landschappen, verstilde landschappen, o.a. geïnspireerd op de Waddenzee. Weidsheid, ruimte, rust, verstilling. Lege landschappen, lucht en land, horizontale vlakverdelingen, waardoor als vanzelf een horizon verschijnt.
Ik exposeerde het werk onder de titel Verstilde landschappen. Toen ik een titel voor een volgende expositie moest bedenken koos ik voor Verstilling. Het ging mij niet – of niet meer – om het landschap, maar om de rust, de ruimte, de verstilling. Ik gaf mezelf de opdracht het landschap los te laten en vanaf dat moment geen horizon meer te schilderen.
3. Twee vormen zonder horizon
De landschappen die ik schilderde bestonden vaak uit twee vlakken: een bovenste vlak – de lucht – en een onderste vlak – het land. In deze twee vlakken waren soms landschapselementen zichtbaar. Abstracte weergaven van een wolk, suggesties van begroeiing of water. Toen ik besloot geen horizon meer te schilderen hield ik de abstracte landschapselementen over.
Ik stelde mezelf de vraag hoe je met slechts de abstracte weergaven van landschaps¬elementen, met twee vormen dus, een interessant schilderij kunt maken, spannend om naar te kijken. Ik ging experimenteren, schilderde vele vormen, in allerlei variaties. Ingetogen of meer expressief, open of gesloten, dekkend of transparant. Ik zocht spannende composities, ik zocht tegenstellingen en balans. Maar nog altijd met de verstilling en het landschap als uitgangspunt: een vorm in het bovenste deel van het schilderij, de lucht, en een vorm in het onderste deel, het land.
4. Abstrahering van de vorm
De abstracte vormen die – vanuit het landschap – lange tijd boven elkaar stonden gingen een eigen leven leiden. Door een doek een kwartslag te draaien stonden de vormen naast elkaar en was de link met het landschap verdwenen. Ik ging variëren met het aantal vormen, soms veel, soms slechts één. Een enkele keer verliet een vorm (deels) het doek. Ik experimenteerde met materialen en bewandelde zijwegen. Altijd op zoek naar de juiste compositie, een bepaalde spanning en toch ook de verstilling, de balans. Gebruik van vorm en materiaal.
5. Samengestelde vormen
Toen de eerste vorm deels buiten het doek werd geplaatst was het een kleine stap naar mijn eerste wandobject. Ik experimenteerde met solitaire en samengestelde vormen, als object maar ook op papier en doek.
Meerdere solitaire vormen schoven over elkaar heen, smolten samen. Zo ontstonden vormen die je – als je een leeg vel papier en een potlood neemt – niet zomaar zou tekenen. Nieuwe vormen, op zoek naar een bepaalde spanning en balans of disbalans, minimalistisch en krachtig genoeg om als zelfstandige vorm te kunnen bestaan.
6. Vorm en restvorm
Een vorm bestaat door de contouren die hij heeft. Deze contouren zijn de grens tussen vorm en ruimte. Ik zoek naar de juiste verhouding waardoor de ruimte – de restvorm – vorm kan worden en andersom. Ik verwijder een deel van een vorm wat op zichzelf ook weer een vorm laat zien. De contouren zijn zelden strak, de vormen zelden geometrisch, de structuur van het oppervlak laat onregelmatigheden zien en de beweging van de kwast is zichtbaar in de verf. De kleuren zijn vaak ingetogen, soms wat helderder, naar gelang de vorm erom vraagt. Deze eigenschappen geven de objecten vorm, geven bestaansrecht. Het zijn zelfstandige vormen geworden, of – zoals naar aanleiding van een expositie werd geschreven – uitgesproken karakters, ferm en teer.
7. Kinderlijke vrijheid
Op deze muur zie je de eerste schetsen van een nieuw project. Een jaar of acht geleden kreeg ik een enveloppe met daarin tekeningen en plaksels die ik – ongeveer 47 jaar geleden – op de kleuterschool heb gemaakt. In de enveloppe zaten een paar tekeningen waarin ik nu duidelijke overeenkomsten zie met de vormentaal die ik heb ontwikkeld. Is het toeval of zaten deze vormen al in mijn hoofd? Ik weet het niet. Wat me aanspreekt is het schetsmatige, het directe, de kinderlijke vrijheid.
De uitdaging die ik aanga, is het toepassen van deze expressie in mijn eigen vormentaal. Een vormentaal die ik de laatste 10 jaar heb ontwikkeld en blijf door ontwikkelen, op zoek naar de ultieme vorm die met zo min mogelijk middelen zoveel mogelijk zegt.