Openingstoespraak Vorm en vrijheid

< back

Openingstoespraak bij de expositie Vorm en vrijheid met werk van Kees van de Wal en Colin de Rover, Kunstlokaal No.8, Jubbega, 25 juli t/m 16 augustus 2020, door Birgit Speulman en Marcel Prins.

Vorm, vent en vrijheid

Exhibition Kunstlokaal No.8, Jubbega, July 2020

Waar gaat het om in de kunst: vorm of vent?
Een schijnbare tegenstelling die ouder is dan wij allemaal. Uit de literatuurgeschiedenis: Ter Braak en Du Perron, redacteuren van Forum (literair tijdschrift 1932 – 1935), pleitten voor literatuur waar een persoonlijkheid uit sprak. Niet de vorm, maar de vent moest voorop staan.

In de periode daarvoor was men van mening dat het werk voorop moest staan, niet de maker en zijn persoonlijke keuzes. Om even de context te schetsen: in 1932 waren Hitler en Mussolini net aan de macht, in Rusland heerste Stalin, wereldwijd was er een economische crisis. het was 17 jaar na De Stijl, 16 naar na de Eerste Wereldoorlog, 15 jaar na de Spaanse Griep en 8 jaar voor de Tweede Wereldoorlog.

Kees van de Wal maakte ooit geschilderde abstracties van landschappen. Daarin zijn de verschillende elementen: lucht, bos, de horizon opgebouwd tot een compositie in een vast kader. Op een dag bevrijdde Kees de vorm van zo’n landschapselement uit het kader. Zomaar, los, zonder verband hing het aan de wand. En was zichzelf.

Maar vrijheid, is dat: los van kaders?

Gerrit Komrij: “Er is geen vrijheid in de zandwoestijn, al staan er nergens hekken, nergens palen. Het is maar beter, als je vrij wilt zijn, om sierlijk door een labyrint te dwalen.”

De werken van Kees heten ‘Zonder titel’, dus ze hebben geen naam, geen omschrijving, zijn los van betekenissen.
Een vorm kan niet zonder zijn omtrek: de grens tussen de vorm en de ruimte. Tussen wat is en wat niet is. Die omtrek, die grens, verandert onvermijdelijk in een nieuw kader. Soms ook letterlijk, dan gaat de vorm weer open.
Kees van de Wal dwaalt vasthoudend en consequent door zijn labyrint, stelt zich vragen: “wat als …” En maakt nieuw vormen. Zo’n nieuwe vorm krijgt bij Kees van de Wal een titel mee als: “Staande rechthoek met ontbrekende hoek rechtsonder in antraciet’. Een omschrijving. Een betekenis. Kijk, daar is de vent.

Zonder vorm krijgt vrijheid geen kans.

Colin de Rover componeert beelden van deels gevonden ijzeren voorwerpen. Zijn atelier is een laboratorium – of ook een labyrint – vol van dingen die ooit getransformeerd worden tot iets nieuws. De vorm en het verleden van de voorwerpen vertellen een verhaal, dat Colin tot een originele, samengestelde vorm construeert: een persoonlijk visueel ‘denkbeeld’. Daarbij neemt hij de vrijheid om in een vorm iets anders te accentueren dan waarnaar de oorsprong van het ding verwijst. Die vrijheid maakt de vorm los van de conventie. We kijken mee, zien dat het beeld van alle kanten anders is en – belangrijk! – van alle kanten interessant is, en we ontdekken  hoe vanuit een nieuw standpunt een nieuwe betekenis vorm krijgt.

Zonder vrijheid heeft de vorm geen persoonlijkheid.
Vorm en vrijheid hebben elkaar nodig om van betekenis te zijn.
Een vorm heeft een vent nodig met een speelse geest.