Dit artikel is geschreven door Jurjen K. van der Hoek en is verschenen op de website KUNST-stukjes op 21 mei 2022.
“Op zoek naar de ultieme vorm, een vorm die niets voorstelt, maar alles zegt.” Dat is wat Kees van de Wal met zijn werken in de kunst doet. Het is als het ware zijn drijfveer, maar meer nog zijn credo, het motto in zijn kunstenaarsleven. Dat is zijn doel, dat is zijn streven. In de nieuwe uitgave uitgebracht in eigen beheer “04 – Vrije vormen” staat die slagzin, dat adagium, in cursief schrift als quote tussen de door hem geschreven verantwoording, ofwel het voorwoord. Op zoek naar de essentie van de vorm, het wezen van de uitdrukking.
Wat is een vorm, wanneer is het voorkomen een uiterlijk. Het is de ruimtelijke begrenzing van een voorwerp. Vormen kunnen rond of hoekig zijn, geometrisch of organisch, ruimtelijk of vlak, spiegelend of ongelijkmatig, en kunnen nog zoveel meer zijn. Maar wat is de aard van de vorm, zonder welke het de eenheid van vorm verliest. Welke randzaken denk ik weg om tot de kern van de vorm te komen. Wat zijn de bijzaken, wat kan ik weglaten. Van de Wal stoeit daarmee, om niet te zeggen hij worstelt met dit gegeven. Vanuit een min of meer herkenbare omgeving, omschreven en getoond in de uitgave “02 – Van landschap tot vorm, van schilderij tot object”, brengt hij de zichtbare waarheid terug naar de oorsprong.
De essentie van een voorwerp bevindt zich in de substantie zelf, dacht Aristoteles, het heeft de structuur in zich. Het is immanent, het blijft binnen de ervaring. Het is de innerlijk drijvende kracht van het wezen, de reden waarom het bestaat. Raakt het dit kwijt, dan stijgt het boven zichzelf uit. Het is niet langer waarneembaar, het is transcedent. Tot die grens tussen zichtbaar en voelbaar, of eigenlijk op die scheidingslijn van zichtbaar en transparant, probeert Kees van de Wal te komen. Daar wil hij het evenwicht vinden en bewaren, zo zodat zijn kunst met de minste middelen en materialen blijft aanspreken.
Na een noodgedwongen pauze van 10 maanden – door virus, lockdown en hartinfarct pas op de plaats – is Van de Wal weer het atelier in gegaan. Had zijn werk voorheen een geometrisch uitgangspunt en een ingetogen kleurgebruik, zijn nieuwe kunst is vrijer, spontaner en frisser van kleur. Het is alsof hij sterker en meer strijdbaar uit de tegenslagen is gekomen. Althans hij bekijkt de wereld van een zonnige kant – always look on the bright side of life, zal hij gedacht hebben nadat zijn wereld even had stil gestaan. “Ik leg mezelf minder kaders op, ben minder streng en volg nog meer mijn gevoel. Ik laat de dingen gebeuren, sta meer toe en blijf ook kritisch op mijn werk.” En ik bedenk hem zo vrolijk fluitend in zijn atelier, als Eric Idle in de film Life of Brian. Want je wordt er blij van, ik raak opgewekt door het werk van Kees van de Wal.
Doordat hij de essentie van de vorm raakt, in contour en kleur, kan ik het nemen zoals het is. Ik hoef niet na te denken over betekenis en bedoeling. De vorm hangt of staat er voor zichzelf zonder iets te duiden. Te willen of te moeten zijn. Maar toch laat Van de Wal het niet zonder titel, hij hangt er een label aan, het heeft een naam en dus zoek ik naar een bedoeling in de uitdrukking. Het werk is daarom niet vrijblijvend, helaas. Zijn vrije vormen laten mijn gedachten niet vrij. De objecten geven aanleiding om abstract iets toe te voegen, in gedachten het zichtbare uiterlijk te verklaren. Maar ik wil graag zonder verplichting kijken en beschouwen. Niet een richting op en in gestuurd worden. Het ‘zonder titel’ is daarom aangenaam, daar kan ik zelf dan een inhoud aan geven, mijn gevoel concretiseren.
De objecten van Van de Wal ontstaan tijdens het werken, welhaast intuïtief. “…hier een stukje eraf, deze lijn schuin, de hoek net wat ronder. Ik combineer vormen, verwijder delen, voeg elementen toe. Zoekend naar de juiste compositie, de juiste spanning en balans, naar het juiste karakter.” Van schilder is Kees beeldhouwer geworden, of eigenlijk beeldmaker, vervormer of strikter nog hervormer. In de ruimte die het object inneemt ontstaan restvormen – doordat de vorm bestaat is er een negatieve ruimte. Die restruimte gebruikt de kunstenaar om de strekking van het object aan te geven. Zonder die speling verliest het voorwerp de waarde. Door die tussenruimte heeft het juist recht van zijn, van bestaan: het is.
Waar de schilderingen vroeger ruimte suggereerden hebben de objecten nu volume en diepte. De verflaag deed een landschap vermoeden, de objecten laten marge voor een wijdte in gedachten. Het niets is een gegeven, maar blijkt altijd iets te zijn. Een abstract ding is concreet door de aanwezigheid ervan. De definitieve vormen die Van de Wal in de eerste tentoonstelling, na de pauze en een periode van intensief opnieuw werken, laat zien zijn overtuigend in idee en inzicht. Het schuurt tegen de ultieme vorm aan, maar zal altijd nog meer verfijnd kunnen worden. Er is een groei te onderkennen naar iets dat niets voorstelt maar alles zegt. Van de Wal is goed op weg. Bevraagt zichzelf best, maar heeft nog niet het betere antwoord gevonden.
Voor die tentoonstelling mag het werk voor het eerst op reis. Mag zich bewegen buiten het veilige atelier. Gaat het de wereld in en kan de beschouwer er iets van vinden. Van de Wal vindt dat een spannend moment, een moment om het werk los te laten. In het boekje nummer 04 heeft hij dat eerstens al op papier gedaan. Nu kan ik met de ogen vatten wat hij in de ruimte doet, zowel in reliëf aan de wand als ook het beeld op de sokkel. Straks is er beeld van de ware vorm en de lichtechte kleuren. Ik verheug me erop.
04. Vrije vormen. Mei 2022. Kees van de Wal. Beeldend kunstenaar. Eigen uitgave, 2022.